Het hart blijft jong en wordt niet oud,
Wanneer 't zich frisch en open houdt
Om al wat menschlijk is te voelen,
Te voelen wat een kind verblijdt,
En wat er door den geest moet woelen
Eens jonglings, in zijn schoonsten tijd.
Die zijn verleden in zich draagt,
Blijft jong, al is hij welbedaagd,
En wekt der jonkheid geen mistrouwen.
Veel kan hij hopen, wien veel heugt;
Veel met zachtmoedig oog beschouwen;
't Herinn'ren is een groote deugd.