Hasebroek schreef een kritisch gedicht over Sint Nicolaas. Op de avond over dichters bracht een bezoeker uit stadsdorp Overtoomse Sluis het mee.
Kritiek op het Sinterklaasfeest is dus niet van vandaag of gisteren!
SINT NICOLAAS.
Sint Nicolaas, o Bisschop, die onsterfelijk,
Uw kromstaf nog na eeuwen zwaait,
En 't zaad der weldaân onverderfelijk,
Als in uw heilig leven, zaait.
Ik prijs u dat gij, nimmermeer des gevens,
Des weldoens en des zeegnens moe,
De vreugde blijft des kinderlevens,
En breng daarvoor mijn dank u toe.
Maar vind ik u altijd dezelfde weder,
Gij zijt dezelfde niet geheel.
Waar strooidet ge eens uw gave neder?
Zij viel de armen meest ten deel.
En nu verrijkt gij met uw schat de rijken,
Als droeg gij water in de zee:
Men ziet u niet in de arme wijken;
Gegoeden deelt ge uw goedren mee.
't Satijnen schoentje vloeit van gaven over,
Die ge uit uw korfje stromen laat,
Daar 't houten klompje, grof en pover,
Door u vergeten, ledig staat.
Kon u aldus op eens het graf veranderen?
Of rooft een ander Sint uw naam?
Zo vragen rijk en arm elkanderen,
En ik, die haast mij uwer schaam.
Zijt gij nog steeds dezelfde? hoor mijn bede!
Trekt ge op uw feest al zeegnend om,
Deel van uw geest de rijken mede!
Dan hebben wij u gans weerom.
Winde-kelken (1864)
Winde-kelken (1864)
Bron: gedichten.nl