Arie Biemondstraat 111
Op het WG-terrein sinds 2012
Lang en pezig is-ie, zijn blonde haar in een knotje. En zijn ogen zeggen het al: Geert van Kerckhove is een man met een missie. Over die missie kunnen we kort zijn. Of (heel) lang. Kort: het gaat over bijen.
Iets langer:
Geert is een Gentenaar, maar geen gewone. Zijn vroege kinderjaren bracht hij door in Marokko en Rwanda. Dat was al apart, maar het ging nog aparter worden.
We spreken de bijenman in het café van Lab111, pal naast het platje waar Geert zijn WG-bijen houdt. Hij vertelt hoe het verder ging.
Geert streek neer in Amsterdam, voor studie. Daarna betrad hij het carrièrepad, op de weg omhoog. Eenmaal boven, in het Mediapark, verdiende hij vorstelijk. Maar was hij wel gelukkig? Hij keek vanaf zijn Hilversumse Olympus om zich heen en nam voor het eerst de tijd om zich eens te verdiepen in hoe het eigenlijk ging met de wereld. Los van hemzelf. Of, nee, los van hemzelf ging dat niet. Zijn conclusie vroeg om een verandering van koers. En wel drastisch.
Hij wendde de steven richting de kunst, maar het was de natuur die hem met groot machtsvertoon op zijn bestemming bracht, bij het kleine.
Geert, detail.
Het was een fenomeen een halve wereld verderop dat er de oorzaak van was, heel illustratief. Alles is verbonden met alles.
Een vulkaanuitbarsting in IJsland hield de vlucht aan de grond die Geert had willen nemen, in Zuid-Frankrijk. Gestrand, zag hij 's nachts een documentaire over beestjes die, al zoemend, wél het luchtruim kozen. Hij was verkocht.
Hij begon aan een imkercursus, maar die beviel hem niet. Het standaard bijenhouden van vandaag is te vervreemd van de natuur. Neem alleen al de honing. Net zoals er mensen zijn die denken dat koeien wezens zijn zonder hoorns die melk geven ter ere van rechthoekige pakken in de koelkast, zo denken vaak dezelfden dat de lotsbestemming van de bij nu eenmaal is om ons van geel goud te voorzien. Zoet goud.
Maar van nature hebben koeien wél hoorns en bedoelen zijn hun melk voor de eigen soort, net zoals bijen honing produceren voor... henzelf. Wij pakken dat vervolgens van ze af. Zoals je inboorlingen hun goud afneemt, in ruil voor wat kraaltjes, zo vervangen wij de honing door suikerwater. Daarmee kunnen onze gevleugelde slaafjes de winter overleven, maar als suikerwater voor hen net zo goed zou zijn als honing, dan hadden ze voor al dat gele goud niet zo vreselijk veel moeite gedaan.
Kortom, de traditionele bijenhouderij is een vorm van roofbouw. Daar doet Geert niet aan mee. Hij ziet zijn bijenvolken ook niet als zijn eigendom. Hij 'faciliteert' ze alleen. Om de honing gaat het hem niet.
Maar wat houdt hij dan wel over aan zijn bezige bijen? Geluk. Met name te weten dat hij goed bezig is, voor de bijen en voor de wereld. Bijen zijn namelijk onmisbaar als bestuivers van gewassen. De mens kan wel zonder honing, maar niet zonder bijen. Zo simpel is het. Variërend op de naam van Geerts stichting:
'To bee, or not to bee'.
En Geert zelf? Die kan op zijn beurt wel zonder carrière, maar niet zonder geld. Met kunst en vliegwerk houdt hij het hoofd boven water, nu al vele jaren lang.
Zijn onderwerp is oneindig fascinerend. Bijen zijn prachtig, ontroerend. Opofferend. Meedogenloos. Onder (veel) meer.
Dit is niet de plek om diep in te gaan op de zo boeiende bijenwetenschap, Daarvoor moet je bij een van Geerts cursussen zijn.
Zeker is dat het niet goed gaat met de bijenstand. Zoals Geert ooit tot de bijen kwam door iets van veraf, in het westen, zo worden de bijen nu bedreigd door exoten uit het oosten, zoals de Aziatische hoornaar en de varroa-mijt. En er is meer. Bestrijdingsmiddelen en klimaatverandering eisen hun tol. Veranderende windrichtingen zorgen voor uitdroging, wat ten koste gaat van de planten en dus de bijen. En het wordt bij ons steeds warmer. Op zich functioneren bijenvolken als natuurlijke airconditioners, twee kanten op. Maar daar zijn grenzen aan.
Geert experimenteert daarom met een bepaald soort matten bovenop zijn kasten, die hij nat kan houden.

Toch is 'helpen' niet altijd goed. Zo geven commerciële bijenhouders hun volken kant-en-klare raten 'cadeau'. Maar dan expres met grote cellen, met de gedachte 'Grotere cellen = grotere bijen = meer honing'. Maar de natuur eist dat volken zelf hun raten bouwen met cellen die een grootte hebben die bij hen past. En zo is de roofbouw door de homo sapiens vol met slimmigheidjes, ter maximering van de winst op korte termijn, die uiteindelijk funest blijken te zijn. Vooral omdat ze de natuurlijke weerstand van de bijen verminderen. Zoals voorkomen dat de bijen gaan zwermen en wat al niet.
Kunnen wij, WG'ers, ook concreet nog iets doen? Zeker, we kunnen doneren aan Geerts stichting, we kunnen naar zijn cursussen gaan en zelfs een hele kolonie adopteren.
Maar ook kunnen we de WG-bijen helpen simpelweg in onze tuintjes en op ons balkon. Zoals door het planten van biologische bollen (in november), zodat de bijen al vroeg in het seizoen iets te eten hebben en door planten te kopen die juist laat bloeien. Om de gaten in de menukalender op te vullen. Ook kan je in tijden van grote hitte de bijen laten drinken, enzovoorts. (Kijk op Geerts site onder meer bij 'Help').
Honing kopen bij Geert is er dus doorgaans niet bij. Hooguit oogst hij iets als er na de winter nog wat over blijkt te zijn dat het bijenvolk niet nodig had.
En honing in de winkel? Daarvoor beveelt Geert het merk Demeter aan, dat de beste garantie biedt dat er ook aan het bijenwelzijn is gedacht.
Trouwens, hoe vaak wordt onze natuurimker eigenlijk gestoken? In een jaar toch wel bijna honderd keer.
Dan moet het echt wel liefde zijn.
*